Hier zijn een aantal handige Engelse uitdrukkingen die je kunt gebruiken om over je familie of relaties te praten. Leer hoe je kunt praten over je broers, zussen, kinderen en andere familieleden, en hoe je je eigen status kunt beschrijven.
Broers en zussen
do you have any brothers or sisters? | heb je broers en zussen? |
yes, I've got … | ja, ik heb … |
a brother | een broer |
a sister | een zus |
an elder brother | een oudere broer |
a younger sister | een jonger zusje |
two brothers | twee broers |
two sisters | twee zussen |
one brother and two sisters | en broer en twee zussen |
no, I'm an only child | nee, ik ben enig kind |
Kinderen en kleinkinderen
have you got any kids? | heb je kinderen? |
do you have any children? | heb je kinderen? |
yes, I've got … | ja, ik heb … |
a boy and a girl | een jongen en een meisje |
a young baby | een baby |
three kids | drie kinderen |
I don't have any children | ik heb geen kinderen |
do you have any grandchildren? | heb je kleinkinderen? |
Ouders en grootouders
where do your parents live? | waar wonen je ouders? |
what do your parents do? | wat doen je ouders? |
what does your father do? | wat doet je vader? |
what does your mother do? | wat doet je moeder? |
are your grandparents still alive? | leven je grootouders nog? |
where do they live? | waar wonen ze? |